Verspreiding over de wereld
Opgericht in Duitsland in 1863 sloeg de congregatie noodgedwongen al snel haar vleugels uit. Door de Kulturkampf werden er zusters naar Amerika, Frankrijk en Nederland gestuurd om te collecteren en te bezien of ook daar huizen gesticht konden worden waar de zusters hun zorg aan kinderen en zieken konden bieden. Pastoors waren vaak blij met deze kans om (gratis) opvang en scholing te kunnen aanbieden. Dankzij de hulpvaardigheid en dienstbaarheid van de zusters kregen dorpen en wijken kans op verdere ontwikkeling. De zusters oogstten respect voor hun harde, onbaatzuchtige werk. In deze landen groeiden de zustergemeenschappen al spoedig uit tot zelfstandige provincies, onder het overkoepelend bestuur van het Moederhuis in Duitsland. Later verhuisde het bestuur van de internationale congregatie naar Rome.
In de loop der jaren is het zwaartepunt in aantallen zusters verschoven van Europa naar Indonesië. Na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en door de verminderende rol van religieuzen in zorg en onderwijs verloren de vele actieve zustercongregaties in Europa positie. De provincies Frankrijk en Nederland zijn inmiddels omgevormd tot regio. Zij vallen daardoor direct onder het Generaal Bestuur. De ouder wordende zusters zoeken steeds nieuwe manieren om hun bezieling en sociaal engagement door te geven. Bijvoorbeeld door steun aan en betrokkenheid bij projecten elders, van de Congregatie en van anderen. In totaal telt onze Congregatie wereldwijd in 2017 ruim 500 zusters.