‘Ik ben mijn eigen weg gegaan’

Portret van zr. José, Franciscanes van Aerdenhout

 

Er kwam een moment dat ze tegen haar overste zei: ‘Ik zit muurvast. Ik laat alles los en weet niet wat er daarna komt’. Enkele tientallen jaren later is zuster José meer Franciscanes dan ooit. ‘De natuur is mijn kathedraal en het klinkt misschien raar, maar ik dank en zegen het water dat ik drink, elke boterham die ik eet.’

Het appartement van zr. José (1935) is haast een tempel, met eigengemaakte beelden en schilderijen, elk met een verhaal. Haar kamer ligt op de hoek en heeft een geweldig uitzicht op de luchten boven Heemstede. Boven Moeder Aarde, zoals zij de wonderlijke planeet is gaan noemen.

Licht in- en liefde uitademen
‘Ik ga niet naar het ochtendgebed, maar bid zelf als ik lig, want dan kun je diep ademen. Ik heb niet veel woorden meer. Ik adem licht in – en liefde uit: naar mezelf; naar de vier elementen aarde, vuur, lucht en water; naar alles wat groeit en bloeit, vooral de dieren die tot producten worden gemaakt; naar alle mensen die op deze aarde leven.’
‘Je moet weten: ik groeide op in een cultuur waarin je altijd op anderen gericht moest zijn. Vooral vrouwen, en religieuzen helemaal. Er was geen ruimte voor individualiteit. Aan jezelf kwam je amper toe. Ik was altijd moe, ook omdat mijn constitutie nooit sterk is geweest.’
‘Toen ik intrad in 1956 was ik kleuterleidster. In die tijd moest je meteen stoppen met werken als je ging trouwen, maar ik wilde veel liever iets betekenen voor veel kinderen. De basis is zo ontzettend belangrijk. Dat werk heb ik heel graag gedaan, ook al had ik wel veertig kinderen in een klas.’
‘Ik werkte in Heemstede, Bodegraven, op twee scholen in West-Friesland en in IJmuiden. Soms werd ik plotseling overgeplaatst, dat viel me niet mee om afscheid te nemen. Ik kreeg steeds meer last van mijn rug en toen ik 48 was, was ik lichamelijk kapot en werd afgekeurd.’

Helemaal opnieuw beginnen
‘Het gebed, het rozenhoedje, het kloosterleven: er kwam een moment dat ik tegen mijn huisoverste zei: “Ik zit muurvast. Ik laat alles los en weet niet wat er daarna komt”.
Zij begreep het niet, ze zei: “Je koopt toch eerst nieuwe schoenen voor je de oude wegdoet?” Maar ik zei: “Dan maar met mijn blote voeten in de modder”. Ik kreeg de kans om op mezelf te gaan wonen, in Schalkwijk. Daar heb ik 12,5 jaar gewoond.’
‘De eerste dag zat ik op de bank, ik was voor het eerst alleen. Ik zag twee meeuwen vliegen. Zo lekker op de wind zwevend, vlak voor mijn raam. De tweede dag waren ze er weer en de derde dag snapte ik wat ze me vertelden: “Laat het maar komen. Stroom maar mee. Anders kost het te veel energie.” Nou, het heeft gestroomd!’

De preek van een onkruidje
‘Ik was al met meditatie begonnen en daar voelde ik me goed bij. Ik ben daar verder in gegaan, ben ook groepen gaan leiden en gaan schilderen en beelden maken, om mijn innerlijk leven uit te drukken. Wat een overwinningen waren dat. En wat ben ik blij dat ik de kans kreeg mijn eigen weg te gaan als zuster.’
‘Soms vragen mensen: waar kerk jij ‘s zondags? Het liefst ga ik naar het park, dat is mijn kathedraal. De bomen zijn de zuilen, de wolken het gewelf, de vogels het koor. Ik zat eens op een bankje en zag een onkruidje. Een nietig bloempje, maar toen ik het bekeek zag ik dat het alles had: blaadjes, een stampertje. Het bloempje hield een preek en zei: ook wat klein is bevat alles. Ik zette het thuis in een vaasje. Het kreeg een ereplaats.’
‘Ik vertel dit niet aan mijn medezusters, behalve als ze ernaar vragen. Ik wil geen oppositie, maar gewoon aanwezig zijn met mijn hart. Want ik voel me meer franciscanes dan ooit. Ik help mee met de vergroening van dit huis, want wij mensen graaien van de natuur zonder iets terug te geven. En als er een medezuster is overleden, dank ik Moeder Aarde dat ze haar gevoed en gedragen heeft. Dat doe ik bewust buiten.’
‘Ja, het klinkt wel een beetje gek dat ik tegen de elementen praat, tegen het water dat ik drink of de boterham die ik eet. Dat heb ik van mijn vader, hij nam me mee de natuur in en liet me kijken. Vader stierf plotseling, de avond voor ik mijn geloften als zuster uitsprak. Maar toen ik tien dagen voor de geloften de stille tijd in ging, voelde ik dat ik afscheid van hem moest nemen. Onze zielen waren verwant, denk ik. Van mijn vader heb ik het wezenlijke geleerd, dat besef ik steeds meer.’

November 2018